18.9. Gegevensbanden aanmaken en gebruiken

De belangrijkste bandmedia zijn de 4mm, 8mm, QIC, mini-cartridge en DLT.

18.9.1. 4mm (DDS: Digital Data Storage)

4mm-banden vervangen steeds vaker QIC-banden als back-upmedium voor werkstations. Deze trend werd versneld toen Connor Archive, een toonaangevende fabrikant van QIC-stations, overnam en daarna de productie van QIC-stations stopte. 4mm-stations zijn klein en stil maar genieten niet de betrouwbaarheidsreputatie van 8mm-stations. De cartridges zijn minder duur en kleiner (3 x 2 x 0,5 inch, 76 x 51 x 12 mm) dan 8mm-cartridges. Net zoals bij 8mm hebben de koppen bij 4mm een vergelijkbaar kort leven, omdat beiden gebruik maken van een helische scan.

De gegevensdoorvoer op deze stations begint bij ongeveer 150 kB/s, met pieken van 500 kB/s. De opslagcapaciteit begint bij 1,3 GB en eindigt bij 2,0 GB. Hardwarecompressie, die voor de meeste stations beschikbaar is, zorgt voor ongeveer een verdubbeling van de capaciteit. Bibliotheekeenheden van multi-station bandbiliotheken kunnen 6 stations in een enkel kabinet bevatten met automatische wisseling van de banden. De capaciteit van een bibliotheek loopt op tot 240 GB.

Door de DDS-3-standaard worden bandcapaciteiten van 12 GB (of 24 GB met compressie) ondersteund.

Net als 8mm-drives gebruiken 4mm-drives helische scan. Alle voor- en nadelen van helische scan gelden voor zowel 4mm- als 8mm-stations.

Banden dienen na 2.000 maal of 100 volledige back-ups afgedankt te worden.

18.9.2. 8mm (Exabyte)

8mm-banden zijn de meest gebruikte SCSI-banden. Ze vormen de beste keuze met betrekking tot het uitwisselen van banden. Bijna elk bedrijf heeft een Exabyte 2 GB 8mm-bandstation. 8mm-stations zijn betrouwbaar, gemakkelijk en stil. Cartridges zijn niet duur en klein (4,8 x 3,3 x 0,6 inch; 122 x 84 x 15 mm). Een nadeel van 8mm-banden is de relatief korte levensduur van de kop en band vanwege de hoge mate van relatieve beweging tussen de band en de koppen.

De gegevensdoorvoer varieert van ~250 kB/s tot ~500 kB/s. De gegevensomvang begint bij 300 MB en kan oplopen tot 7 GB. Hardwarecompressie, waarmee de meeste stations van deze soort zijn uitgerust, zorgt voor ongeveer een verdubbeling van de capaciteit. Deze stations zijn los of als multi-station bandbiliotheken met 6 stations en 120 banden in een enkele kast beschikbaar. In het laatste geval worden banden automatisch per stuk verwisseld. De capaciteit van een bibliotheek kan oplopen tot meer dan 840 GB.

Het model “Mammoth” van Exabyte ondersteunt een een capaciteit van 12 GB (24 GB met compressie) per band en kost ongeveer twee maal zoveel als een gewoon bandstation.

Gegevens worden door middel van helische scan op de band gezet en de koppen zijn onder een hoek (ongeveer 6 graden) op het medium gepositioneerd. De band wordt 270 graden om de spoel gewikkeld die de koppen vasthoudt. Dit resulteert in een hoge gegevensdichtheid en dicht bij elkaar staande sporen die een hoek van de ene naar de andere kant van de band maken.

18.9.3. QIC

De banden en stations voor de QIC-150 zijn misschien de meest voorkomende bandstations en bandmedia. QIC-bandstations zijn de minst dure “serieuze” back-upstations. Het nadeel is de prijs van de media. QIC-banden zijn duur in vergelijking met 8mm- of 4mm-banden. De prijs per GB opslagruimte kan tot 5 maal zo hoog zijn. Indien een half dozijn banden toereikend is, zijn QIC-banden waarschijnlijk de juiste keuze. QIC is het meest voorkomende bandstation. Elk bedrijf heeft QIC-stations met een bepaalde capaciteit. QIC heeft namelijk een groot aantal capaciteiten per type band, die fysiek vergelijkbaar (soms identiek) zijn. QIC-banden zijn niet stil. Deze stations maken een hoorbaar geluid tijdens het zoeken voordat ze beginnen met het opnemen van gegevens en zijn duidelijk hoorbaar tijdens het lezen, schrijven en zoeken. QIC-banden zijn 6 x 4 x 0,7 inch of 152 x 102 x 17 mm groot.

De gegevensdoorvoer varieert van ~150 kB/s tot ~500 kB/s. Hardwarecompressie is mogelijk met veel van de nieuwere bandstations. QIC-stations worden steeds minder vaak geïnstalleerd. Ze worden vervangen door DAT-stations.

Gegevens worden in sporen op de band gezet. De sporen lopen parallel aan de lange as van het bandmedium van het ene naar het andere einde. Het aantal sporen, en daarmee de breedte van een spoor, varieert met de capaciteit van de band. De meeste, zo niet alle, nieuwe stations bieden achterwaartse leescompatibiliteit (en vaak ook achterwaartse schrijfcompabiliteit). QIC heeft een goede reputatie op het gebied van gegevensveiligheid (de mechanismen zijn eenvoudiger en robuuster dan die van helische scan-stations).

Banden dienen na 5.000 back-ups afgedankt te worden.

18.9.4. DLT

DLT-banden hebben de snelste gegevensdoorvoer van alle hiergenoemde bandstations. De band van 1/2 inch (12,5 mm) zit in een cartridge (4 x 4 x 1 inch; 100 x 100 x 25 mm) op één enkele haspel. De cartridge heeft een opklapbare opening aan één gehele kant van de cartridge. Het mechanisme van het station opent deze opening om de bandleider eruit te halen. De bandleider heeft een ovaal gat dat door het station gebruikt wordt om de band “vast te zetten”. De haspel die de band aanpakt is in het bandstation gesitueerd. Bij alle andere bandcartridges die hier genoemd zijn (9-sporige banden zijn de enige uitzondering) zitten zowel de haspel die de band levert als de haspel die de band aanpakt in de bandcartridge zelf.

De gegevensdoorvoer bedraagt ongeveer 1.5 MB/s, drie maal de doorvoer van 4mm-, 8mm-, en QIC-bandstations. De gegevenscapaciteit varieert van 10 GB tot 20 GB per stations. Stations zijn als meerdere-bandwisselaars en als bibliotheken van meerdere banden en meerdere stations beschikbaar, die 5 tot 900 banden bevatten verspreid over 1 tot 20 stations, waardoor een opslagcapaciteit van 50 GB tot 9 TB geleverd wordt.

Met compressie levert het formaat DLT Type IV tot 70 GB aan capaciteit.

Gegevens worden in sporen die parallel aan de looprichting lopen op de band gezet (net als met QIC-banden). Er worden twee sporen per keer geschreven. De levensduur van de lees- en schrijfkoppen is relatief lang. Als de band eenmaal stilstaat, is er geen relatieve beweging tussen de koppen en de band.

18.9.5. AIT

AIT is een nieuw formaat van Sony dat (met compressie) tot 50 GB gegevens per band kan bevatten. De band bevat geheugenchips die een index van de inhoud van de band bevatten. Deze index kan snel door het bandstation gelezen worden voor het bepalen van de positie van bestanden op de band, in plaats van de enkele minuten die nodig zijn voor andere banden. Software als SAMS:Alexandria kan meer dan veertig AIT-bandbibliotheken beheren, waarbij het direct met de geheugenchip van de band communiceert om de inhoud op het scherm te tonen, om te bepalen welke bestanden naar welke band zijn geback-upped en om de correcte band te vinden, laden en de gegevens ervan terug te zetten.

Dit soort bibliotheken kosten rond de $ 20.000, waardoor ze enigszins boven het budget van de hobbyist liggen.

18.9.6. Eerste gebruik van een nieuwe band

Als de eerste keer van een nieuwe, geheel lege band wordt gelezen of ernaar wordt geschreven, mislukt dit. Het bericht op de console zier er analoog aan het volgende uit:

sa0(ncr1:4:0): NOT READY asc:4,1
sa0(ncr1:4:0):  Logical unit is in process of becoming ready

De band bevat geen Identifier Block (bloknummer 0). Alle QIC-bandstations sinds de adoptie van de standaard QIC-525 schrijven een Identifier Block naar de band. Er zijn twee oplossingen:

Deze en andere documenten kunnen worden gedownload van ftp://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/doc/.

Lees voor vragen over FreeBSD de documentatie alvorens contact te zoeken <questions@FreeBSD.org>.
Vragen over deze documentatie kunnen per e-mail naar <doc@FreeBSD.org>.